Het belang van (goe) spelen

SPELEN IS WAT KINDEREN DOEN

Spelen is hún manier om in de wereld te staan, om zichzelf te zijn, om met hun omgeving om te gaan. Zeker buitenspelen is en blijft de favoriete vorm van spelen en graag dan avontuurlijk en in de natuur, zeggen kinderen. En dat je van spelen blij wordt – ook dat zeggen ze!

Goe spelen doe je zelden alleen. ‘Mag ik meedoen?’ ‘Niet valsspelen hé!’ ‘Hij kan dat nog niet zo goed, mag hij van dichtbij gooien?’ ‘We doen om ter eerst tot tien! Nee, tot twintig!’ Spelen is vooral: samen spelen en dat is wat kinderen er ook zo leuk aan vinden. 

Spelen is dan ook een van de belangrijkste manieren waarop kinderen in hun wereld staan. In hun spel maken en hermaken ze hun wereld en krijgen er zo greep op. Je spel zelf organiseren is ook regels verzinnen en afdwingen, rollen verdelen en opnemen, plannen maken en improviseren, rekening houden met elkaar, beslissen wie mag meedoen en wie niet. Terwijl ze spelen, leren ze voortdurend hoe ze met elkaar moeten omgaan: rekening houden met elkaar, regels afspreken, onderhandelen, ruzie maken en ruzie oplossen.

Het is ook door te spelen dat kinderen hun buurt leren ontdekken en zich meer en meer vertrouwd maken met de publieke ruimte. Niet iets wat je leert op de achterbank van de auto!


Kinderen spelen overal, maar...

Kinderen spelen waar ze zijn. Hun speelplekken zijn niet alleen speciale ‘plekken voor kinderen’, zoals het speelpleintje om de hoek met het hoge klimrek, of de trampoline in de achtertuin. Op heel wat publieke plaatsen zijn kinderen medegebruiker en kunnen zij spelen, zonder dat het ingericht is om te spelen: het plein voor de kerk, een parking (het lege gedeelte), een stadspleintje (tussen geparkeerde auto’s…) of informele plekken zoals braakliggende terreinen of een beekkant, die op zichzelf al schitterende plekken zijn om te spelen.

Kinderen zullen altijd en overal spelen, maar dat wil niet zeggen dat het zomaar gebeurt en dat het vanzelfsprekend is dat er ook goede speelkansen zijn. Zeker het informele, zelf-georganiseerde spelen van kinderen in de publieke ruimte staat onder druk in onze samenleving. Kinderen blijven ‘buiten spelen’ als een van hun favoriete bezigheden beschouwen. Maar dat buiten spelen is niet meer vanzelfsprekend. Wanneer kinderen aan buiten spelen toekomen, is dat vaak in een ‘veilige omgeving’ (in de tuin thuis of bij vriendjes) en/of onder toezicht (schoolspeelplaats, ouders, kinderopvang, speelplein, jeugdbeweging). Maar kinderen moeten ook de kans krijgen om er op eigen houtje op uit te trekken, om zelf initiatief te nemen, om te spelen op hun eigen manier, op hun eigen tempo… Ervoor zorgen dat er tijd en ruimte is om kinderen buiten te laten spelen, zonder voortdurend toezicht, is een opdracht voor de samenleving! Weinig gelegenheid om ‘op straat’ te spelen betekent voor kinderen immers: minder kinderen op straat, dus minder speelkameraden en dus een minder aantrekkelijke straat.

Jeugdwerk creëert speelkansen

Jeugdwerk neemt een heel specifieke plaats in, zeker als het gaat over kansen geven aan kinderen om écht buiten te spelen. Vuil kunnen worden, van heuvels rollen, in bomen klimmen, tussen de struiken een kamp bouwen… Het is niet exclusief voor het jeugdwerk, maar toch is het jeugdwerk prima geplaatst om kinderen dergelijke ervaringen te laten opdoen. 

Waar het jeugdwerk écht op volle toeren draait, zie je deze spelvormen dan ook veelvuldig aan bod komen. Natuurlijk is jeugdwerk een vorm van ‘georganiseerd aanbod’. Daar is niets mis mee: georganiseerd spelen brengt kinderen in contact met elkaar, biedt ook spel dat kinderen onderling niet voor elkaar krijgen en geeft soms een welhaast onontbeerlijke organisatie en ondersteuning, want niet in elke buurt of omgeving gebeurt spelen ‘zomaar’. Tegelijk zien we dat ook binnen het jeugdwerk gezocht wordt naar werkwijzen die het speelinitiatief meer bij kinderen leggen (dat is bijvoorbeeld binnen het speelpleinwerk een nadrukkelijk thema). Daarbij laat men niet alles zomaar aan het toeval over, integendeel: er is een goede organisatie nodig om een zinvolle speelsituatie te creëren. Een systeem om materiaal aan te bieden, afspraken rond de speelruimte, begeleiders die als taak hebben om in te spelen op de kinderen, andere begeleiders die spelimpulsen lanceren…

Goe spelen verdient vrijheid en ondersteuning

Vrijheid is cruciaal in spelen. ‘Moeten spelen’, dat gaat niet. Je speelt omdat je wil spelen en je speelt wat je wil spelen. Een vaak geciteerde omschrijving van spelen komt vanuit het Britse ‘playwork’. Spelen wordt daarin omschreven als:

  • vrij gekozen: kinderen kiezen wat, hoe en wanneer ze spelen – er is dus geen programma en kinderen kunnen ook uit het spel stappen;
  • zelf gestuurd: kinderen beslissen en onderhandelen over rollen en regels;
  • intern gemotiveerd: het spelen gebeurt om het spelen zelf, niet omwille van een extern doel (beloning, diploma, status…).

Die vrijheid krijgt meer kans als het spel beter ondersteund wordt: spelen vraagt ruimte, gelegenheid en toelating om te spelen, losse elementen, de aanwezigheid van andere kinderen, eventueel een activiteitenaanbod, begeleiders…

Goe spelen vraagt om avontuur!

Stel je even een kind voor dat opgroeit binnen de muren van z’n huis en veilig achter het tuinhekje, waar mama of papa het geen moment uit het oog verliest. In de tuin is geen modder, geen planten met doornen, geen klimbomen, de vijver is afgesloten met een hek en waar het zou kunnen struikelen liggen valdempende tegels. Alleen op straat fietsen of met vriendjes buiten spelen kan niet, laat staan met vreemde mensen praten. Te veilig is doodsaai en heel zeker is het kind niet gewapend voor de dag dat het geen kind meer zal zijn.

Spelen is niet zonder risico's

Goe spelen is grenzen verleggen, experimenteren en de uitdaging opzoeken.

Boomhutten bouwen, timmeren met echte hamers en nagels, vlottentocht op de beek, zelf koken op een houtvuur, balanceren op een boomstam boven het water, sprinkhanen vangen, putten graven, schaatsen… 

Al spelend leren kinderen risico’s inschatten en voorzichtig te zijn. Door veel te spelen, leren  kinderen hun eigen mogelijkheden en beperkingen kennen. Ze merken hoe ver hun benen kunnen springen, hoe lang hun arm is, hoe warm te warm is of hoe pijnlijk een brandnetel kan zijn. Vaak gaat het goed maar zo nu en dan hoort een buil, een blauwe plek, een schaafwonde, zelfs een gebroken arm… er gewoon bij! 

Vuil maken, een logisch gevolg

Je hoeft je niet vuil te maken om goed te spelen, maar het is vaak inherent verbonden aan spelen. Wéten dat het niet erg is wanneer je vuil thuiskomt, geeft een groter gevoel van vrijheid en bijgevolg meer kans op intens speelplezier! Je kan je volledig laten gaan tijdens het spelen en je kan je gewoon op ‘je amuseren’ concentreren.  Vuil worden is plezant en een beetje zand tussen de tanden kan zeker geen kwaad, wel integendeel. Onderzoek toont aan dat kinderen minder kans hebben op allergie en immuunziekten als zij opgroeien in condities met een enorme diversiteit aan onschadelijke bacteriën in de bodem en op bomen/planten. Vuil worden is dus zelfs wetenschappelijk verantwoord.

Spelen is een uitlaatklep

Een kind kan soms ook heel stilletjes aan het spelen zijn, maar vaker gebeurt er dat er best wel wat geluid aan te pas komt.

Roepen, lachen, juichen, schateren… kortom: uitbundig zijn, maakt deel uit van spelen! Onbekommerd kinderspel mag niet beperkt, laat staan verhinderd worden door de intolerantie van volwassenen. Waar het schoentje soms knelt, is het gebrek aan ruimte voor kinderen en jongeren  om voluit te spelen.

Ruimte voor kinderen en jongeren om te spelen creëren is uiteraard ook rekening houden met de ruimte (fysiek én mentaal) van de andere groepen in de samenleving. Zet in op dialoog en een fijn samenspel tussen de verschillende gebruikers en plekken in jouw gemeente/locatie. 

Spelen is een kinderrecht

Spelen is ook een kinderrecht, gewaarborgd door het ‘Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind’ dat op 20 november 1989 gesloten werd door de Verenigde Naties. In dit VN-Kinderrechtenverdrag staan 54 artikelen met afspraken over de rechten van kinderen en jongeren tot achttien jaar.

Artikel 31 in dat Verdrag gaat over het recht op spel, rust, recreatie en recreatieve activiteiten. 

Kinderrechten in makkelijk hapbare taal uitgelegd? Ook wij met Goe Gespeeld! verschenen in het boekje 'tZitemzo rond De bende van P: 3 helden die voor je vechten voor jouw rechten. 

Wij vertaalden dit artikel naar 3 charters. Eentje voor gemeentes, voor scholen en voor thuis


foto: Wildebras.org


HET EFFECT VAN SPELEN

Welk ontwikkelingsboek je ook vastneemt, je zal er in lezen dat spelen belangrijk is voor de ontwikkeling van het kind. Spelen is wat kinderen doen. Kinderen spelen niet onder dwang, spelen is gewoon leuk en is iets wat kinderen spontaan doen. 

Dat kinderen ongelooflijk veel bijleren over spelen moeten we je niet vertellen. 

Op cognitief vlak maakt een kind vanaf zijn geboorte ongelooflijk veel mee. Kinderen leren vaak al spelend. Je leert ze wat rond, vierkant of driehoekig is door ze te laten spelen met blokken en die blokken te benoemen. Daarnaast leren ze, door met diezelfde blokken een toren te maken, hun fijne motoriek aan te scherpen. Dus ook lichamelijk gaan ze er op uit. Zet bij die blokken nu wat andere kinderen en dat ene kind moet leren delen en leren samen spelen. Op sociaal vlak leren ze dus ook, al spelend, bij.

Door samen met anderen te spelen, leren kinderen hoe ze met elkaar moeten omgaan, leren ze zelf spelletjes én spelregels verzinnen, ruzie maken en ruzie oplossen, en worden ze geprikkeld om meer te bewegen. Daarbij speelt de avontuurlijke buitenomgeving een heel belangrijke rol.

Natuurlijk is spelen ook gezond en goed voor de sociale, cognitieve en motorische ontwikkeling. Niet dat dat het doel moet zijn – spelen doe je gewoon omdat het leuk is – maar als vanzelf gaat veel goe spelen samen met lichamelijk bezig zijn, jezelf voor uitdagingen stellen en steeds meer kunnen en willen kunnen.

GOE GESPEELD! STRIJDT VOOR MEER

Je kan er niet omheen. Spelen heeft een ongelooflijk belang voor de ontwikkeling van een kind. Ook Goe Gespeeld! erkent dat belang en wil dit graag mee in de verf te zetten. 

En toch. 

En toch strijden wij voor andere belangen van spelen. We willen de ontwikkeling van het kind niet uit de weg gaan, maar net breder gaan benoemen. Spelen is ontdekken en experimenteren.

De kampenbouwers die weten dat een driehoek sterker is dan een vierkant. De natte voeten die leren dat één nacht vriezen niet genoeg is. De peuter die nu echt beseft dat dat zandtaartje niet lekker is. Spelen doet kinderen goed. Alle kinderen spelen. Alle kinderen hebben het recht op meer tijd, plaats en vrijheid om te spelen.

Spelen kan wel eens vuil zijn, spelen zorgt soms voor overlast. Ruimte maken voor spelen is ook hindernissen wegwerken. Kunnen spelen zonder dat de buurman komt klagen.

Spelen om te spelen. Spelen moet niet altijd een ontwikkelingsdoel nastreven maar mag ook gewoon zijn. En dat moet voldoende zijn. 

Kinderen verdienen de vrijheid om af en toe te doen waar ze zelf zin in hebben. Ze hebben het recht om heer en meester te zijn over hun eigen vrije tijd en hun eigen spel. 


INTERESSANT ONDERZOEK

  • Dit artikel vat mooi samen waarover buiten spelen precies gaat.

  • Wat is het belang voor het kind en het economisch belang van buitenspelen? Dat vind je in dit onderzoek van TNO - Innovation for life.

  • Jantje Beton deed uitgebreid onderzoek bij kinderen en ouders over wat en waar kinderen spelen, welke plekken en spelletjes hun voorkeur hebben en wat spelen nog leuker zou maken. 
  • Wat noemen kinderen zelf als redenen om wel of niet buiten te spelen? Een Nederlands onderzoek van TNS en Jantje Beton (2008) geeft hun mening weer. 

  • In 2013 voerde TNS in opdracht van Jantje Beton, de Nederlandse tegenhanger van Goe Gespeeld!, een grootschalig onderzoek naar buiten spelen in de eigen buurt onder 600 kinderen van 6 t.e.m.12 jaar. Het volledige rapport vind je hier.