Welk ontwikkelingsboek je ook vastneemt, je zal er in lezen dat spelen belangrijk is voor de ontwikkeling van het kind. Spelen is wat kinderen doen. Kinderen spelen niet onder dwang, spelen is gewoon leuk en is iets wat kinderen spontaan doen.
Dat kinderen ongelooflijk veel bijleren over spelen moeten we je niet vertellen.
Op cognitief vlak maakt een kind vanaf zijn geboorte ongelooflijk veel mee. Kinderen leren vaak al spelend. Je leert ze wat rond, vierkant of driehoekig is door ze te laten spelen met blokken en die blokken te benoemen. Daarnaast leren ze, door met diezelfde blokken een toren te maken, hun fijne motoriek aan te scherpen. Dus ook lichamelijk gaan ze er op uit. Zet bij die blokken nu wat andere kinderen en dat ene kind moet leren delen en leren samen spelen. Op sociaal vlak leren ze dus ook, al spelend, bij.
Door samen met anderen te spelen, leren kinderen hoe ze met elkaar moeten omgaan, leren ze zelf spelletjes én spelregels verzinnen, ruzie maken en ruzie oplossen, en worden ze geprikkeld om meer te bewegen. Daarbij speelt de avontuurlijke buitenomgeving een heel belangrijke rol.
Natuurlijk is spelen ook gezond en goed voor de sociale, cognitieve en motorische ontwikkeling. Niet dat dat het doel moet zijn – spelen doe je gewoon omdat het leuk is – maar als vanzelf gaat veel goe spelen samen met lichamelijk bezig zijn, jezelf voor uitdagingen stellen en steeds meer kunnen en willen kunnen.