Team Goe Gespeeld! op Child in the City

Geschreven door Marike Aerts, Tine Bergiers en Susan De Groote.

Van 20 tot 22 november trok team Spelen naar het Koninklijk Museum van Brussel om het internationale congres van Child in the City bij te wonen. Ieder van ons had zich ingeschreven voor verschillende sessies, zodat we samen zoveel mogelijk informatie en inspiratie konden opdoen.

Dag 1

Marike

Het congres opende met Keynotes door prof. Bruno Vanobbergen en Mona Meienberg van UNICEF over het belang van participatie van kinderen en jongeren in ruimteplanning. Na een koffiepauze trok elk van ons naar een parallelle sessie. 

Ikzelf maakte tijdens mijn sessie kennis met de wereld van Playcation, een project dat in de dichtbevolkte wijken van Brussel openbloeide. De tijdelijke speelse invullingen op minder evidente plekken werden ingevuld in samenspraak met kinderen en jongeren, wat leidde tot enkele experimentele installaties waar het plezier van afspat. Daarna leerde ik veel bij over een project in Lausanne, waar men transdisciplinair te werk ging om speelkansen te bieden bij een lokale school. Met architectuurstudenten gingen ze op ontdekking om te zien wat wel of niet werkte bij de uiteindelijke gebruikers: de kinderen zelf.

Inhoud




 Tine

Ik ging naar een parallelsessie waar de methodiek ‘Playscape-mapper’ aan bod kwam. Ik heb, doorheen mijn carrière, al heel wat methodieken gezien om het spelen en verplaatsen van kinderen en tieners in kaart te brengen. Maar deze bleef toch wel des te harder hangen op één of andere manier. De onderzoeker (Soran Mansournia) ging op verschillende manieren aan de slag. Hij bracht de verschillende speelplekken in kaart voor een bepaald gebied. Daarna ging hij meten hoevaak deze werden bezocht door de kinderen uit de buurt. Maar hij ging nog een stapje verder. Hij liet de kinderen ook een waarde geven aan die speelplek, is dit een plek waar ze graag zijn? Hierdoor kon hij perfect in kaart brengen dat bv sommige veelgebruikte plekken eerder uit ‘gemak’ worden gebruik (bv, omdat ze op de weg liggen tussen school en huis) maar daarom niet als favoriet worden gezien door het kind zelf. Een heel fijne manier om de waarde van speelplekken voor kinderen in kaart te brengen. Het daagt ons uit om niet enkel aan kwantiteit te denken; maar zeker ook de kwaliteit mee in kaart te brengen. Door deze manier van ‘tellen’ kon hij de HAPiDAYS in kaart brengen: Highly-Appreciated Places Index for Days 


Susan

Ik ging luisteren naar de resultaten van een onderzoek rond participatie van kinderen bij stadsplanning. Hierbij werden de uitdagingen van het betrekken van kinderen in stadsplanning benadrukt, vooral in context waar participatie niet standaard ingezet wordt als tool. Door middel van online participatie en kunst expressie werden data bij kinderen en jongeren verzameld. De uiteenzetting van Christophe Vermonden focuste op het empoweren van kinderen en jongeren om de toekomst tegemoet te gaan. De kinderen van vandaag zijn de generaties die het meest worden geconfronteerd met milieu-uitdagingen. In Brussel geven het multiculturalisme en de sociaal-economische (en ecologische) ongelijkheden een nog grotere urgentie aan de strijd tegen hun gevoel van machteloosheid en het risico van uitsluiting. De projectoproep Cascade, die kinderen en jongeren moet empoweren, toonde heel wat mooie voorbeelden die kinderen en jongeren aan het stuur van verandering zetten.


Marike

Na een heerlijke lunchpauze verspreidden we ons opnieuw over de parallelle sessies. Ik was erg benieuwd naar mijn sessie over “Autism-friendly playgrounds” en werd niet teleurgesteld. De onderzoekers die kwamen spreken over “Playable cities for all” in kader van ASS kwamen na verschillende workshops met families uiteindelijk tot een algemene gids voor het bouwen van speelplekken die rekening houden met verschillende kenmerken van neurodiversiteit. De manier waarop de speelplek is opgebouwd, wat je eerst ziet als je binnenkomt en hoe je een overzicht bewaart, was een essentiële factor voor de eerste indruk van het kind. Verder werd de ruimte opgedeeld aan de hand van zintuiglijke stimulansen, zodat kinderen zelfstandig kunnen kiezen waar ze nood aan hebben. Veel subtiele aspecten waar ik nooit bij had stilgestaan werden hier toegelicht.

Nadien volgde een sessie van Kind & Samenleving over tienerweefsels, een onderzoek waar ik al heel wat van had gehoord, maar graag meer over wilde weten. Onderzoek doen zit in het bloed van Kind & Samenleving en dat werd ook duidelijk in de uiteenzetting van hun onderwerp. Vooral het verschil met een speelweefsel voor kinderen viel me op, tieners vertoeven natuurlijk op geheel andere plekken, maar verkiezen over heel Vlaanderen vooral plekken met bepaalde kenmerken (zoals bereikbaarheid te voet of met het openbaar vervoer, nabijheid tot winkels, plek om te zitten, een plek waar ze overzicht hebben of met zicht op water). Zo kunnen steden en gemeentes in kaart brengen waar tieners naartoe trekken en hoe er voor hen betere verbindingen of ruimtes kunnen worden ingericht. 


Susan

Ik sloot aan bij sessies rond mobiliteit van kinderen en jongeren in hun omgeving. Hoe die omgeving vormgegeven wordt, bepaalt voor een groot deel hoe kinderen en jongeren zich (zelfstandig) verplaatsen. Vaak kiezen ouders en kinderen voor andere transportmiddelen dan ze eigenlijk zouden willen. De redenen hiervoor zijn divers: onveiligheidsgevoel, slechte wandel- en fietsinfrastructuur, te veel auto’s, te weinig groen,... Voor de mobiliteit van kinderen en jongeren speelt ruimtelijke planning dus een cruciale factor. Een factor waar ruimtelijke planners maar beter van bij het begin rekening mee houden. De uiteenzetting over “de kortste route versus de groenste route” deed me dan weer filosofisch mijmeren: zou niet elke route een groene route moeten zijn en dus per definitie ook de kortste? Het zou op iedereen een positief effect hebben.

Tine

Na alle sessies volgde nog de mogelijkheid om te gaan snuisteren tussen de verschillende posterpresentaties. Heel wat interessante projecten kwamen ook daar terug naar boven. Ik had vooral interesse in die rond de meertaligheid in Brussel en hoe daarmee omgaan. De speelpleinen en vakantiewerkingen en Vlaanderen en Brussel komen vaak bij ons terecht met vragen over meertaligheid. Het is interessant om te zien hoe zo’n multiculturele stad als Brussel hier mee omgaat. De poster die handvatten gaf rond het bouwen van een inclusieve publieke ruimte voor tienermeisjes was ook heel interessant. Eentje dat ook echt aankwam bij mij waren de cijfers over de kinderen uit Tsjechië. Onderzoek wijst erop dat die kinderen slechts gemiddeld 2 uur per dag buitenspelen. Onderzoek in België toont aan dat het bij ons vaker nog slechter gesteld is. Uit het onderzoek in Tsjechië blijkt dat 77% van de ouders geloven in het feit dat kinderen heel wat uren buiten moeten vertoeven, maar toch slagen ze er niet in. Wat maakt het toch dat dit zo moeilijk blijkt te zijn? 

Dag 2

Marike

Met hernieuwde energie vertrokken we opnieuw naar het KMSKB. Mijn eerste sessie van de dag ging over spelen en groen combineren in het Nederlandse platteland. Daar hadden ze geëxperimenteerd met participatiemethodes om tot bespeelbare groene plekken te komen, wat uitmondde in het Ravothof en Speulbos. Kinderen werden nauw betrokken bij het uitdenken en ontwerpen van beide sites, wat met vallen en opstaan ging, maar uiteindelijk leidde tot indrukwekkende resultaten bij onze Noordeburen. 

Hierna volgde een sessie over participatie van kinderen en jongeren, met een toelichting over de participatieladder en methodes om eigen werkwijzes kritisch te bekijken. 

Ten slotte kwam designer Uno Lin uit Japan vertellen over zijn meesterlijke tentoonstelling voor kinderen. Dit was een sessie waar ik enorm benieuwd naar was, vanuit mijn persoonlijke interesse in kunst (én spelen). In het uitwerken van de tentoonstelling vertrok Uno Lin vanuit het visuele, hoe kinderen kijken en ontdekken, om zo de connectie met kunst te maken vanuit vormen en kleuren. Het resultaat was een droomwereld tussen museum en speelplek, waar kinderen leren kijken naar kunst. 

Tine

Ik ging luisteren naar Sabine van Kind&Samenleving. Ze stelde het project Jonge Wegweters voor; een project dat ik al half kende, maar benieuwd was naar de uitgebreide uitleg. Altijd interessant om onderzoeken en tools te leren kennen die gebaseerd zijn op onze eigen realiteit. 

De resultaten van de sessie van Carol Barron en Simon Wallace met als titel “ Somewhere private we can sit down with Wifi and chargers and shelter: Eliciting the voice about their outdoor play and recreational needs” wezen nogmaals op het feit dat tieners overal hetzelfde zijn :) . Het onderzoek bracht enkele resultaten naar voor; zoals het feit dat de onderzochte tieners zich vooral verplaatsen in welbepaalde lussen doorheen de stad. Vanuit die grote lus vertrekken dan kleine binnenweggetjes naar hun huis of een belangrijke plek. De noden van de tieners kwamen zeer goed overeen met de noden die ik in Belgisch/Vlaams onderzoek al las: zitplekken, goede verlichting, goeie fietswegen, kleine tienervriendelijke plekken, vuilbakken, overdekte plekken, electriciteit,... 

Susan

Ik begon de dag met een sessie rond sneeuwvriendelijke steden. De sprekers benaderden sneeuw als een loos parts play item dat je in elke vorm en grootte kan inzetten. Ook het belang van de vormgeving van multifunctionele speelplekken werd benadrukt, want die moeten zowel in zomer als winter bespeelbaar blijven. Ze gaven ons ook heel wat inspirerende bouwvoorbeelden en speelideeën mee. Ik kon niet anders dan duimen dat het deze winter zou sneeuwen! Daarnaast doken we ook dieper in de Alku methode die gebruikt wordt om een kindvriendelijke, stedelijke omgeving te creëren. Die methodiek versterkt de verbinding met de natuur, bevordert fysieke activiteiten en biedt leermogelijkheden aan kinderen en jongeren. We zagen enkele inspirerende voorbeelden, de moeite om eens op te zoeken: Sipoonlahti School, Ilmala Masterplan en Dance House Helsinki.

Marike

De keynote van Fatimah Zibouh wees ons er opnieuw op dat participatie geen term is om zomaar te gebruiken, maar een waar we bewust mee moeten omgaan als democratisch principe. Diversiteit hierin is deel van het democratisch proces, niet als 'window dressing', maar om hen effectief de teugels in handen te geven.

Na deze keynote volgden de laatste sessies voor de lunchpauze. Ik volgde enkele zeer academische sessies, die wel inzicht boden, maar weinig praktijk. Wat mij het meeste bijbleef was het onderzoek van Piet Tutenel et al. naar de invloed van architectuur in kinderziekenhuizen of -afdelingen. Dit onderzoek kan doorgetrokken worden naar alle ruimtes waar kinderen of jongeren verblijven door omstandigheden, zoals gesloten instellingen of opvangcentra. Hoe hun slaap- en leefruimtes worden ingericht, maar ook hun uitzicht uit het raam, bepalen een groot deel van hun gemoed en vertrouwen in de omgeving. Een tijdelijk verblijf mag dan zéker als een thuis worden ingericht, want voor hen is het soms de enige plek die ze hebben. 


Diversity is being invited to the party. Inclusion is being asked to dance. Radical inclusion is organizing the party.

Susan

De laatste sessie die me vandaag bijbleef, was de parallelsessie over veilige routes naar school in Seattle. Daarbij werd benadrukt hoe belangrijk het is om gelijke toegang te geven tot tools én kansen, ook wat betreft mobiliteit. Daarbij werd het ‘Wing Luke Route to School’ project voorgesteld, dat is een veelgebruikte route naar school die voornamelijk met de auto werd afgelegd. Via dit project werd geprobeerd om een gedragsverandering (meer voetgangers en fietsers) te installeren door te werken aan de mogelijkheden, kansen en motivatie van mensen. Het gaat er dus niet alleen om om de infrastructuur gebruiksvriendelijker te maken, maar bijvoorbeeld ook fietslessen te organiseren, begeleiding voorzien, gratis fietsmateriaal aan te bieden, …

Marike

Na de lunchpauze trok ieder van ons erop uit, op inspiratiebezoek in Brussel. Ik koos voor de culturele uitstap naar de Noordwijk, waar Art Basics for Children (ABC) een lichtpuntje bood in een wijk met vele sociale problematieken. ABC is een soort creatieve bibliotheek waar kinderen en ouders terecht kunnen om te leren, proberen, maar ook tot rust te komen. Boordevol boeken, speelgoed, natuurlijk materiaal en creatief gerief sprak ABC echt tot de verbeelding. Ieder van ons wou langer blijven om overal te snuisteren. Daarna bewandelden we het nieuwe aangelegde langwerpige Parc de la Seine dat meer speelkansen biedt voor kinderen in de buurt. Na een bezoekje aan Zinneke, een organisatie die een soort parade met straattoneel organiseert in Brussel, met imposante constructies gemaakt uit allerlei afvalmateriaal.

Tine

Ik trok er met de fiets op uit. We reden langs het vernieuwde Gare Maritiem op de  Tour&Taxis-site. Een beetje thuiskomen voor mij, want ikzelf woon al 7 jaar in de Noordwijk en vertoef dus vele zomerse dagen in dit park. Achterin het park zit een kleine werking, verscholen in een uitgebouwde serre; de Parkfarm. Zij zetten zich in om de buurt rondom het park samen te brengen. Zo hebben vele buurtbewoners, jong en oud, er een stukje grond om hun eigen kruiden en groenten op te kweken, worden er workshops georganiseerd of gewone fijne ontmoetingsmomenten. Daarna reden we verder door in de Bockstael-wijk naar een project dat heel wat functies huisvestigd. Zo zit er kinderopvang, kan je er op consultatie komen bij Kind&gezin, worden er sport-en spelkampjes georganiseerd, kan je er terecht om een fiets uit te lenen, … kortom heel wat levensfases kan je hier als gezin meemaken. 

Susan

Ook ik maakte er een sportieve (hallo, hellingen) en inspirerende fietstocht van in de buurt van Bizet en Biestebroeck, waarbij tijdelijk gebruik voor sport, spel en cultuur centraal stond. We fietsten langs het kanaal richting Anderlecht, waar we Bizet Bizar bezochten, een parking die tijdelijk omgevormd werd tot bouwspeelplaats, groene- en kunstplek. De grote berg asfalt nodigde meteen uit om te klimmen en klauteren. Daarna zetten we onze tocht verder naar Flow, een burgerinitiatief dat een tijdelijk outdoor zwembad uit de grond stampte bij gebrek aan voldoende zwemgelegenheden in Brussel. Ik was onder de indruk van dit krachtige initiatief en het signaal dat burgers hiermee gaven. Byrrrh and Skate, het enige indoor skatepark in BXL, was nog zo’n inspirerende plek. Op het moment van ons bezoek waren ze volop bezig om het skatepark op te bouwen op hun nieuwe locatie in een verlaten industrieel gebouw. Als laatste bezochten we Volta bij Studio CityGate, een plek waar (jonge) muzikanten kunnen experimenteren en een plek krijgen om te leren en spelen. Het viel me op hoe creatief en waardevol deze tijdelijke invullingen zijn en hoeveel enthousiasme en moed de uitbaters van deze plekken hebben, ondanks de vele uitdagingen. 

Het netwerkdiner in de avond bood enige rust na een drukke dag. 

Dag 3

Marike

De laatste dag, en we zaten al boordevol nieuwe ideeën en prikkelende informatie. Gelukkig was de dagplanning al rustiger. De eerste sessie van de dag was een panel sessie “Is the 21st century a good time to be a child?”, wat ik verstond als een dialoog tussen verschillende mensen, maar uiteindelijk toch een soort opeenvolging van gewone informatieve sessies bleek. De inhoud was veelal droog en academisch, met veel cijfers van over heel de wereld, maar ik miste wat concrete voorbeelden en houvast. Het onderzoek gedaan in enkele landen van de ‘pacific rim’ (Nieuw Zeeland, Samoa, Vietnam en China) naar verschillende generaties en hun indruk van hun jeugd was intrigerend. Het verschil tussen de landen was enorm, waar sommige ouders hun eigen kindertijd als veel beter ervaren dan die van hun kinderen nu, en anderen het omgekeerde. De invloed van nationale geschiedenis, veranderende culturele waarden en individuele of maatschappelijke welvaart was groot. 

Tine

Ik volgde een korte voorstelling van 3 jongerenvertegenwoordigers. Hoewel het interessant was om naar de verschillende standpunten te luisteren en de verschillende organisaties te leren kennen, miste ik hier wel het echte ‘panelgesprek’ gegeven. Op zich was het een gewone korte voorstelling zonder veel uitdieping. 

Susan

Ik ging luisteren naar de voorlopige resultaten van Platform C, een door de EU gefinancierd onderzoeksproject dat onderzoekt hoe we ervoor kunnen zorgen dat beleidsmakers participatie als een belangrijk onderdeel van hun beleid zien. En hoe we ervoor kunnen zorgen dat kinderen en jongeren als gelijkwaardige burgers beschouwd worden. Dat begint met vertrouwen en inspraak te geven aan kinderen en jongeren in het dagelijks leven, zodat ze op latere leeftijd misschien ook politiek zullen participeren. Beleidsmakers moeten er vaak aan wennen om kinderen en jongeren inspraak te geven en kinderen en jongeren moeten bovendien ook de ruimte krijgen om kansen te creëren én fouten te maken, zonder dat verdere inspraak hierdoor in het gedrang komt. Het was een boeiend panelgesprek om de dag mee te starten. Je kan het trouwens hier herbeluisteren.

Marike

De allerlaatste sessie van de dag en week was eentje die mij nauw aan het hart lag. Gitte en Jessica van JES kwamen vertellen over hun project ‘Gender en de stad’, over de ervaring van meisjes en vrouwen in grootsteden zoals Antwerpen en Brussel. De experimenten en ervaringen die ze tijdens dit onderzoek hebben opgedaan waren inspirerend, om meisjes en vrouwen te zien samenkomen voor een verenigd doel: het opeisen van ruimte in hun eigen woonplaats. 

Tine

Ik zat ook in deze sessie reeks, Helena Szewiola kwam daar ook vertellen over haar onderzoek naar kinderen in de publieke ruimte. Ze deed onderzoek naar welke plekken er door kinderen worden gebruikt en wat ze eigenlijk vinden van die plekken. Opvallend was dat sommige resultaten elkaar duidelijk tegenspreken; maak hier maar eens een beleid rond ;). Het belangrijkste wat ik hiervan meeneem is dat we de verplaatsing van kinderen en jongeren van en naar belangrijke plekken niet mogen onderschatten; het brengt hen op die manier ook in contact met andere stopplekken die heel wat speelkansen kunnen aanbieden. 

Susan

Ik eindigde het congres met een sessie rond participatie van kinderen en jongeren in Wenen. Wenen heeft als doel gesteld om de meest kind- en jongerenvriendelijke stad ter wereld te zijn. Om dit doel te bereiken wordt jaarlijks een miljoen euro uitgetrokken voor een aantal projecten. Kinderen en jongeren mogen lokale projectideeën indienen via een online platform, waarna er gestemd kan worden op al deze projecten. De winnende projecten ontvangen een budget om dit daadwerkelijk uit te voeren in hun buurt. Enkele voorbeelden van winnende projecten: menstruatie materiaal aanbieden op scholen, een drinkwaterfontein in een publiek park installeren, een avontuurlijke wandel app ontwikkelen om kinderen te stimuleren meer buiten te gaan. Ik was onder de indruk van de aanpak van de stad en de manier waarop ze kinderen en jongeren doorheen alle fases van dit proces betrekken.