Kinderen ontwerpen mee de openbare ruimte

INLEIDING

Kinderen en jongeren zijn steeds minder buiten. Dat is de verontrustende conclusie van het Grote Buitenspeelonderzoek van Kind en Samenleving uit 2019. In vergelijking met voorgaand onderzoek uit 2008 speelde 37 procent minder kinderen op straat, pleinen en in parken.  

Uit gelijkaardig onderzoek blijkt daarnaast dat kinderen en ouders heel wat drempels ervaren om te gaan spelen in hun buurt. Die gaan over gebrek aan goede of voldoende grote en gevarieerde speelruimte, over het zich moeilijk veilig kunnen verplaatsen, en over bezorgdheden over sociale veiligheid en sociale samenhang.  

Publieke ruimte vormgeven en invullen is een evenwichtsproces, waarbij je moet balanceren tussen diverse belangen. Maar de stem van kinderen en jongeren wordt daarbij vaak vergeten. En dat stemt tot nadenken. Waarom zou je als beleidsmaker hun perspectief meenemen in deze vaak complexe processen?  

Jantje Beton, De Vlaamse Dienst Speelpleinwerk en De Ambrassade zochten het samen uit. Samen met een heleboel partners organiseerden ze in 2024 een internationale uitwisseling PLAYces, met en voor Vlaamse en Nederlandse jeugd- en ruimteprofessionals. Zo maakten we kennis met tal van boeiende cases waar kinderen en jongeren werden betrokken bij de creatie van unieke speel- en ontmoetingsplekken. 

Inspiratiegids PLAYces

Al deze kennis en ervaring goten we in een inspiratiegids PLAYces. Die wil er mee voor zorgen dat kinderen en jongeren zoveel mogelijk betrokken worden wanneer publieke ruimte wordt vormgegeven. Niet alleen omdat we overtuigd zijn van de meerwaarde an sich, maar ook omdat de input van kinderen en jongeren bijdraagt aan een beter en duurzamer ontwerp. Dat doel willen we bereiken door een gemeenschappelijke taal te creëren, zodat ruimteplanners en jeugdwerkers elkaar sneller vinden. 

Download de inspiratiegids PLAYces hier!

Onze mening

De ruimte in Vlaanderen is schaars. Mensen hebben plaats nodig om te wonen, te werken, zich te ontspannen en te verplaatsen. Er is ruimte nodig voor groen en natuur, voor landbouw, industrie... In onze gemeente wordt de openbare ruimte niet enkel op volwassenen afgestemd maar ook op kinderen en jongeren. Zij willen, kunnen en mogen de ruimte waarin we leven mee vorm geven. - Charter Goe Gespeeld!

Onze mening

Kinderen zijn de eerste gebruikers van speelruimte op een heel eigen speelse manier. Ook plekken waar zij zich tussen heel wat andere mensen begeven – het dorpsplein, het sportcentrum, het stadspark – gebruiken zij vaak intensief en soms anders dan volwassenen. Het loont dus om kinderen te betrekken bij het vormgeven van formele en informele speelruimtes. Dat kan zowel voor plekken die speciaal voor kinderen bedoeld zijn als voor plekken waarin zij medegebruikers zijn. Kinderen en jongeren zijn de experts/ervaringsdeskundigen en kunnen zo heel goed de discussie over speelplekken en de vormgeving ervan voeden! 

Je kan veel leren over de noden en kansen die in een speelplek aanwezig zijn vanuit hun beleving en huidige gebruik van een plek. Dat kan een goede basis zijn om met kinderen een stap verder te gaan en hen ideeën te laten vormen over het ontwerp van de ruimte. Dat maakt de vertaalslag naar de ‘eigenlijke’ ontwerper van de ruimte haalbaarder.  

Onthoud: participatie van jeugd is zeker niet alleen aan de orde bij speelplekken, overal waar publieke ruimte op de agenda staat, zijn kinderen en jeugd betrokken partij! 


1. Publieke jeugdruimte onder druk

Kinderen en jongeren zijn steeds minder buiten. Dat is de verontrustende conclusie van het Grote Buitenspeelonderzoek van Kind en Samenleving uit 2019. In vergelijking met voorgaand onderzoek uit 2008 speelde 37 procent minder kinderen op straat, pleinen en in parken.  

Uit gelijkaardig onderzoek blijkt daarnaast dat kinderen en ouders heel wat drempels ervaren om te gaan spelen in hun buurt. Die gaan over gebrek aan goede of voldoende grote en gevarieerde speelruimte, over het zich moeilijk veilig kunnen verplaatsen, en over bezorgdheden over sociale veiligheid en sociale samenhang.  

Jeugdruimte wordt nu te snel ingevuld als ‘speeltuinen’ of ‘hangplekken’ en dat doet oneer aan de vele kwalitatief ontwikkelde plekken voor kinderen en jongeren. 


2. Een pleidooi voor participatie van kinderen en jongeren in ruimtelijke processen

Kinderen en jongeren zijn volwaardige gebruikers van de publieke ruimte, toch zijn het bijna exclusief volwassenen die de publieke ruimte bepalen voor kinderen en jongeren. Daardoor ontstaat er een machtsongelijkheid. Hoe beleidsmedewerkers zich in hun werk afstemmen op kinderen en jongeren en hun rechten heeft een grote impact op de positie van kinderen, hun leefwereld en hun rechten. Er zijn verschillende juridische en wetgevende kaders die beleidsmakers uitdagen om meer samen met kinderen en jongeren aan de slag te gaan: de kinderrechten, de Belgische Grondwet, het Jeugd- en Kinderrechtenbeleidsplan van de Vlaamse overheid, … Allen geven aan dat er voldoende aandacht moet gaan naar participatie van kinderen en jongeren. Bovendien zijn er heel wat aanknopingspunten naar verschillende beleidsdomeinen, die kansen creëren en het mogelijk maken om de krachten te bundelen, bv. rond van intergenerationeel werken.

Kind & Samenleving

Het Groeningepark in Kortrijk toont aan dat de heraanleg van een parking tot een groen park zowel een meerwaarde kan zijn voor kinderen als voor senioren. 

Hannes Vanmeenen — programmaregisseur kinderen en jongeren en breed jeugdbeleid bij Stad Kortrijk: "De bewoners van het aanpalende woonzorgcentrum kijken nu uit op spelende kinderen (in plaats van een parking) of rollen bij mooi weer rechtstreeks het parkje in. Een boost voor het welbevinden. Het parkje zorgt letterlijk voor een ‘intergenerationele verbinding’ tussen kinderen uit de school en bewoners van het woonzorgcentrum."

10 belangrijke argumenten om kinderen en jongeren te betrekken in ruimtelijke planning en ontwerp:


1. Kinderen en jongeren vormen een kwart tot een derde van de bevolking, we mogen ze dus niet zomaar negeren.

2. Kinderen en jongeren hebben een eigen ervaringskennis en zijn op jonge leeftijd sterk gebonden aan hun buurt of onmiddellijke omgeving.

3. In de publieke ruimte komen heel wat beleidsdomeinen die impact hebben op het welbevinden van kinderen en jongeren samen – vrije tijd, gezondheid, mentaal welzijn, ruimte, cultuur, mobiliteit enz.

4. Hun onbevangenheid, hun open kijk en hun inventiviteit zijn belangrijke sterktes voor een buurt of gemeente. Ze zorgen voor nieuwe perspectieven en de jonge inwoners slagen er vaak ook in om perspectieven én groepen te verbinden.

5. Door kinderen en jongeren mee te nemen in het verhaal, creëer je draagvlak en door die betrokkenheid is er minder weerstand tegen nieuwe plannen. 

6. Sterke participatie kan bovendien sociale cohesie en de band tussen buurtbewoners onderling en tussen generaties versterken.


7. Kinderen en jongeren zijn uitstekend in staat om integrerend te denken, zelfs rond moeilijke dossiers zoals duurzaam ruimtegebruik, als ze de nodige informatie en kennis op maat aangeleverd krijgen.

Kinderen zijn veel sterker in het formuleren van een invulling voor hen[zelf]. Wij zijn al te veel geconditioneerd met regels: zo’n ruimte moet er zo uitzien. (Jeugdambtenaar)


8. Samen ontwerpen en participatie meenemen in een ontwerpproces biedt zoveel kansen tot leerervaringen voor kinderen en jongeren.

9. Maar ook de ontwerpers, burgers, beleidsmakers ... leren heel wat uit een kwalitatief participatieproces: over de buurt, de ruimte, elkaars perspectieven, in dialoog gaan en abstraheren.

10. Tot slot leidt participatie tot de erkenning van en actiever burgerschap van alle betrokkenen. 

Sommige mensen beseffen door participatie of door die argumenten: oei, zo had ik het nog niet bekeken, want ik kijk alleen maar vanuit mijn standpunt [...] Dat heeft ook wel gezorgd voor ideeën waar we zelf niet opgekomen zouden zijn, juist door het feit dat het mensen zijn die daar wonen, werken, dagelijks de plekken gebruiken. (Planner)

3. Jeugdvriendelijke participatie in ontwerp

Sociaal-ruimtelijke dialoog

Vooraleer je een wijk, ontmoetingsplein of straat ontwikkelt, is het wenselijk om zowel het ruimtelijke als het sociale in overweging te nemen. Ruimtelijke en sociale kenmerken beïnvloeden elkaar en zijn niet los van elkaar te zien. 

Het is aan hen om samen te zorgen voor een sociaal-ruimtelijke dialoog, die hen aanzet om samen te bekijken hoe ze drempels bij sociale experts en bij omgevingsexperts kunnen aanpakken. Maar dat vraagt een meer gemeenschappelijke taal, denkkaders, gelijkwaardige prioriteiten en tools. 

"Samenwerken aan buurten vraagt om bij het ontwikkelingsproces zowel vanuit een ruimtelijk als sociaal oogpunt te kijken. We richten ons daarom tot zowel omgevings- als sociale experts en meer specifiek tot ambtenaren van lokale besturen binnen domeinen als omgeving, welzijn, zorg en participatie." – (Endeavour - Samenwerken aan sociale buurten. Handvaten voor een sociaal-ruimtelijke dialoog bij buurtgericht werken.) 

Een model als tool voor participatie in ontwerp

Wij kiezen voor één model als tool, dat van Bataljong en Kind & Samenleving vanuit het Netwerk Jeugdvriendelijk. Zij verkenden tijdens het project ‘It takes a child to raise a village’ wat jeugdvriendelijke kwalitatieve participatie in planning en ontwerp precies inhoudt, hoe dat vorm krijgt in zo’n proces én wat de succes- en faalfactoren zijn voor verschillende stakeholders.  

Het model vertrekt van bij de start (bijv. bij de opmaak van de projectdefinitie en het bestek) met het voorzien van ruimte voor kwalitatieve participatie en zet dit gedurende het traject voort. 

Het is ideaal als het planningsproces samenvalt met het participatietraject. Daarom werd het proces van een plannings- en ontwerpproject in een tijdlijn gegoten, met aandacht voor de mogelijke momenten en vormen van participatie, de belangrijke sleutelmomenten en enkele aandachtspunten: 

  • Fase 0: bewustwording (signalen, klachten, opportuniteiten komen aan de oppervlakte)
  • Fase 1: analyse en projectdefinitie (plan van aanpak en timing / eerste context- en probleemanalyse en scopedefiniëring)
  • Fase 2: verbeelden en ontwerpen (diepgaande contextanalyse / scenario’s uitwerken en toetsen / opmaak voorontwerp)
  • Fase 3: aftoetsen en bijsturen (voorontwerp bijsturen op basis van feedback op voorontwerp)
  • Fase 4: realisatie (uitvoering van het project)
  • Fase 5: gebruik en medebeheer (effectief gebruik) 
  • Fase 0: bewustwording … 


Bij elke fase kunnen kinderen en jongeren iets betekenen in zo’n proces. Het is die tijdlijn die we in de inspiratiegids gebruiken als startpunt en tool voor jeugdvriendelijke participatie in ontwerp. 

Inclusiviteit als kwaliteitscriterium

Uit het Buitenspeelonderzoek en uit de gesprekken van Kind en Samenleving en Bataljong met stakeholders bleek dat vooral meisjes, kinderen en jongeren met een beperking, kinderen en jongeren met een migratieachtergrond en kinderen en jongeren in een maatschappelijk kwetsbare positie snel ‘gemist’ worden in (participatieprocessen in) de publieke ruimte. Toch kan je de betrokkenheid van verschillende perspectieven, leefsituaties en eigenheden verzekeren

Zo ging de gemeente Halderberge en Samenstichting Hoeven voor het ontwerp van een samenspeelplek in gesprek met heel wat buurtbewoners. In het bijzonder met kinderen en ouders van kinderen met een beperking. Een samenspeelplek focust op wat een kind wel kan, of nog net niet. Het kan er ook naartoe groeien. Zo werd op zowel een zichtbare als onzichtbare manier een plek gecreëerd voor zoveel mogelijk kinderen.


4. Lokale besturen aan zet

Een jeugdvriendelijk ruimtebeleid moet vooral mentale en fysieke ruimte creëren, ervoor zorgen dat kinderen en jongeren zich welkom voelen op plekken, dat ze alle kansen krijgen om zich ten volle te ontwikkelen en dat ze beleid mee vorm mogen geven. Dat vraagt een verandering in denken rond beleid en kan het best gebeuren vanuit de filosofie van het brede jeugdbeleid.

Goed lokaal beleid voor kinderen en jongeren krijgt vorm door het partnerschap tussen het lokaal bestuur met haar ambtenaren en politici, en kinderen en jongeren. Samen met middenveldorganisaties en andere betrokkenen zoals ouders en andere opvoeders, kinderopvang en welzijnsorganisaties geven ze mee vorm aan een kwalitatief beleid voor jonge inwoners in de gemeente, stad of regio.

De gemeente heeft in het verleden alles in beton en steen gemaakt. Het is nu aan de gemeente om dat te veranderen. (tiener en deelnemer van project Plan K)

De gemeente Anzegem (15000 inwoners) werkte samen met een stuurgroep een visie op publieke jeugdruimte uit en zet in op ontmoeting, dialoog en samenwerking om publieke ruimte op maat van kinderen en jongeren te creëren. Ze werken daarvoor nauw samen met verschillende gemeentediensten. 

Centraal bij de creatie van kind- en jeugdvriendelijke publieke ruimte staat het idee dat het méér is dan ‘een plek voor jeugd’. We willen een coherent weefsel uitbouwen van alle formele en informele plekken die betekenis hebben voor kinderen, jongeren en jeugdwerk. Die betekenisvolle plekken moeten kwalitatief verbonden zijn, zodat kinderen, jongeren en jeugdwerk vlot van het geheel van plekken gebruik kunnen maken en van de ene naar de andere belevingsvolle plek kunnen ‘hoppen’, via veilige, aangename en prikkelende routes.  


Speelweefselkaart Lille 

In 2020 en 2021 ontwikkelde de gemeente Lille samen met Kind en Samenleving een speelweefselplan van haar grondgebied. Een goed speelweefselplan kijkt verder dan alleen de speelruimten. Het plan maakt ook verbinding met andere gemeentelijke beleidsplannen, studies en beleidstrajecten, zoals het mobiliteitsplan en trage wegen. Naar aanleiding van de resultaten van het speelweefselplan engageerde de gemeente zich om ook jaarlijks enkele plekken onder handen te nemen. 


5. Inspirerende praktijken vanuit PLAYces

Tijdens de internationale uitwisseling PLAYces kregen we allerhande voorbeelden te zien over hoe kinderen en jongeren via inspraak hun omgeving mee vormgeven. Schepenen (wethouders in Nederland) en planners, maar ook buurtbewoners, jeugdambtenaren, schooldirecties, jeugdwerkers, wijkregisseurs en jeugdwerkorganisaties deden hun verhaal. Die diverse groep fire starters, ‘durvers’, versterkte met hun praktijken ons geloof in de kracht en meerwaarde van participatie als een basisvoorwaarde voor alle toekomstige en duurzame buurt- en wijkontwikkelingen.  

We bundelden meer dan 20 projecten uit Vlaanderen, Brussel en Nederland. Die kun jij als fire starter gebruiken om je eigen participatieve ruimteproces in gang te steken of beter te maken.  

Ze tonen stuk voor stuk hoe je door kinderen en jongeren te betrekken in ruimtelijk processen een verschil kunt maken voor hun welbevinden en dus voor dat van iedereen.  


6. EXTRA INSPIRATIE

  • Kind & Samenleving ontwikkelde de PicToPlay: een reeks icoontjes, voorzien van een handleiding, waarmee kinderen zelf publieke (speel)ruimte mee kunnen ontwerpen. De catalogus en de handleiding zijn gratis te downloaden. Meer informatie over de picto-play vind je in deze artikeltjes: ‘Ik wil een klimboom, modder en iets om te zwieren’ en ‘En mijn lang gras dan?’

  • Inspirerende video over jongeren die hun stem lieten horen!

    De jongeren van Globaal Kabaal toverden het grijze kerkplein van Merelbeke om tot een groene pop-up waar iedereen welkom was. Het anders kale kerkplein werd een oase van groen. De jongeren legden hun oren te luister bij de lokale bloemenhandelaars en gebruikten enkel 'tweedehands' bloemen & planten die niet meer fris genoeg waren om verkocht te geraken. Voorbijgangers met een groen hart konden deze bloemen en plantjes adopteren!

  • Gangmakers en Koplopers! Kinderen tussen 9 en 12 jaar het woord geven over hun wijk, hun plekjes, hun openbare ruimte. Over waar ze wel of niet mogen komen. Over wat beter moet. Bij Gangmakers en Koplopers wijzen kinderen de weg. Zij pakken de kop en laten zien waar en hoe ze zich verplaatsen, waar het goed is kind te zijn en vooral wat hun leef, - speelomgeving kan verbeteren! 

  • Een Duits voorbeeld: Jugend Architektur Stadt (JAS) werkt met kinderen en jongeren om hen zelf mee aan architectuur en ruimtelijke planning te leren doen. Zo plannen kinderen mee een nieuwe kinderkliniek in Essen. Vanuit alle activiteiten die op een dergelijke plek gebeuren en de infrastructuur die daarvoor nodig is, geven kinderen ideeën aan de architecten. Zo bleken ze veel te vertellen te hebben over het thema ‘wachten’ en de uitstraling die wachtruimtes in een ziekenhuis best bieden. 
  • Buurtbewoners, jongeren en kinderen laten participeren in het aanleggen van Wonderwoudjes. Stad Kortrijk plant samen met Bos+ en de kinderen van een basisschool het allereerste wonderwoudje! Wat zijn wonderwoudje en hoe leg jer er er zelf eentje aan? Laat je inspireren de vele voorbeelden. 

  • Speel-eet-beleefbossen, dat zijn plekken waar speelbossen gecombineerd worden met voedselbossen. Met dit project willen we inspelen op de vele positieve effecten van bomen en bossen voor plattelandsbeleving en natuureducatie bij jeugdverblijven. Dit doen ze door samen met hen aantrekkelijke en uitdagende realisaties op het platteland uit te wserken, in samenwerking met de lokale actoren. Laat je inspireren door hun particiaptietraject!

  • Een verzameling projecten waar samenwerken met al de belanghebbende actoren centraal staat!

  • Jeugdraad Zottegem laat skate-infrastructuur vormgeven door jongeren! Lees hier het advies.  

ACHTERGROND

Participatie bij de aanleg van publieke ruimte kent vele vormen. Kinderen mee laten ontwerpen is daar één van. Springzaad uit Nederland heeft daar heel wat achtergrond over.  

Yota/Jes maakte de brochure Kinderparticipatie bij de vormgeving van de publieke ruimte, met aandacht voor de Brusselse context én de rol van het jeugdwerk. 

Kind & Samenleving maakte 10 richtlijnen voor inspraak in publieke ruimte.

  1. Betrek kinderen op cruciale momenten in het ontwerpproces.
  2. Speel in op vragen en verwachtingen van ontwerpers, projectleiders en beleidsmakers.
  3. Stem het inspraaktraject van kinderen en volwassenen op elkaar af.
  4. Ontwerpers, projectleiders en beleidsmakers zijn aanwezig tijdens de bevraging.
  5. Geef een duidelijke in- en uitleiding over het beleidskader.
  6. Leg alles zo duidelijk mogelijk uit.
  7. Stel goede vragen: 9 kernvragen om te stellen aan kinderen. 
  8. Let op non-verbale communicatie.
  9. Maak werk van gegevensverwerking en een (visueel) syntheseverslag.
  10. Kies de bevragingstechniek in functie van project, doelpubliek, setting en verwachtingen.

De 10 richtlijnen met uitgebreide uitleg en voorbeelden zijn vrij af te halen op de website. Het boek ‘Over reuzenkaarten en wegvragertjes’ bevat daarnaast ook 15 inspraaktechnieken.

METHODIEKEN

Je kan op verschillende manieren tot een goed participatief traject komen. Er is geen ultieme methodiek, elk project / elke uitdaging vraagt een andere aanpak. Kies methodieken uit en sleutel er aan, pas het aan aan je eigen praktijk. Hieronder vind je enkele leuke methodieken:

  • Lomap is een sterke participatietool voor zowel individuen als groepen. De app is multi-inzetbaar, vrij beschikbaar en sluit goed aan bij de leefwereld van jongeren. De app kan gebruikt worden bij korte verkenningsworkshops en ook bij langdurige participatieprojecten met kinderen en jongeren rond de publieke ruimte. Naast het in kaart brengen van wat de uitdagingen op vlak van ruimte zijn in de buurt, is Lomap ook een tool om met jongeren te bespreken wat er beter kan. Die resultaten giet men dan in een dossier en worden dan naar architecten of beleidsmakers gebracht. Bovendien zorgen de beelden voor een betere dialoog tussen het beleid en de kinderen. Hoe werkt de app en hoe kan je deze als tool inzetten in jouw werkveld? Meer informatie vind je hier.

Wil je over al deze methodieken en nog veel meer dan dat extra informatie? Neem dan eens een kijkje op de website van de Ambrassade, zij leggen het je in geuren en kleuren uit!